Techniek 4: gekleurde tempels en beelden


Een van de onvervreemdbare kenmerken van klassieke beelden en tempels is voor veel mensen de koele, blanke uitstraling van het marmer. Beeldhouwers als Michelangelo en Bernini dachten ook dat ze met hun witte beelden volledig in de klassieke traditie werkten. Zolang archeologen hun beeld van de Griekse kunst baseerden op Romeinse kopieën dachten ook zij dat Griekse beelden volledig wit waren. Toen in de negentiende eeuw het archeologisch onderzoek in Griekenland van de grond kwam, vond men echter resten van beschildering op het marmer. Langzaam drong het besef door dat Griekse tempels en sculpturen in de oudheid bont beschilderd waren geweest. Bij sommige beelden was er in de oudheid zelfs geen vierkante centimeter wit marmer te zien. De naakte huid kreeg bijvoorbeeld een roze huidskleur. De achtergrond van reliëfs blijkt vaak diep blauw geweest te zijn, zodat de gebeeldhouwde figuren veel duidelijker naar voren kwamen.

Liefhebbers van klassieke kunst vonden en vinden de kleurenpracht (of -lelijkheid) vaak moeilijk te accepteren. Daarom heeft serieus onderzoek naar deze beschildering vrij lang op zich laten wachten. Pas de afgelopen decennia is men met chemische analyses, strijklicht en UV-licht sculpturen nauwkeurig gaan onderzoeken. Niet alleen antieke verfresten, maar ook slijtage van steen kunnen aanknopingspunten bieden. Sommige kleurstoffen vormden namelijk een betere bescherming tegen verwering dan andere, zodat geschilderde patronen toch nog net te zien zijn. Een mooi voorbeeld is onderstaande boogschutter uit het pediment van de tempel van Aphaia op het eiland Aegina. Over deze boogschutter gaan de vragen hiernaast.