Archaïsche periode 1: geschiedenis (ca.800-480 v.C.)

Op deze pagina krijg je historische informatie over de Grieken in de Archaïsche periode, het eerste tijdvak dat van belang is voor de ontwikkeling van de Griekse beeldhouwkunst. Archaios betekent 'oud' in het Grieks en werd door historici en archeologen geïntroduceerd om aan te duiden dat deze periode voorafging aan de Klassieke periode - de periode die vaak als de belangrijkste in de Griekse cultuurgechiedenis wordt beschouwd.
Het is al in veel geschiedenisboeken en klaslokalen gezegd: in de oudheid kun je eigenlijk niet spreken over ‘Griekenland’. De Grieken vormden noch een politieke, noch een geografische eenheid. In de archaïsche tijd was het gebied dat we nu Griekenland noemen, verdeeld in talloze onafhankelijke staatjes, die polis (meervoud: poleis) genoemd werden. In omvang en in bevolkingsaantal liepen die poleis enorm uiteen. Vaak had zo’n polis een stadskern, maar belangrijker was het land eromheen, want landbouw was met afstand bestaansmiddel nummer één.

Landbouw bedrijven kan in Griekenland niet onbeperkt. Daarvoor is het landschap te grillig en bergachtig. Toen de Grieken in de archaïsche tijd te maken kregen met bevolkingsgroei, zagen sommige poleis zich dan ook genoodzaakt zich op te splitsen en kolonisten uit te sturen naar andere gebieden. Die vestigden zich aan de kusten van Klein-Azië, Sicilië, Italië en andere delen van het Middellandse en Zwarte Zeegebied en vormden zo nieuwe, zelfstandige poleis.

Het bestuur van een polis kon op allerlei manieren geregeld zijn en ontwikkelde zich ook flink gedurende de archaïsche tijd. Sommige poleis hadden nog koningen. In veel gebieden hadden adellijke families veel macht. Hier en daar voerde een tiran de alleenheerschappij. In Sparta heerste een soort militaire dictatuur. Tegen het eind van de zesde eeuw v.C. (509) introduceerde men in Athene de eerste vorm van democratie. Dit was onder andere ingegeven door de ontwikkeling dat niet alleen de adel militaire macht uitoefende, maar ook lagere bevolkingsgroepen als hoplieten (licht bewapende soldaten) een steeds belangrijker aandeel hadden bij het uitvechten van de vele conflicten die de poleis onder elkaar uitvochten.

Boer of, met een beetje geluk, edelman zijn was de standaard voor de Grieken. Griekse handelslieden stonden laag in aanzien. Toch waren zij zeer belangrijk voor de culturele ontwikkeling van de poleis. Zij bevoeren de zeeën om in verre oorden Griekse en buitenlandse producten te verhandelen. De luxe goederen en verhalen die ze meenamen uit het Midden-Oosten gaven de Griekse levensstandaard en kunst een belangrijke impuls. Zo werden in de loop van de 7e eeuw v.C. de eerste grote beelden in steen gemaakt. Het Griekse alfabet was al wat eerder uit Phoenicië geïmporteerd.

Aan het begin van de vijfde eeuw sloegen de poleis van het Griekse schiereiland (met name Athene en Sparta) de handen voor het eerst ineen toen ze werden aangevallen door een gemeenschappelijke vijand: het Perzische Rijk, dat toen een groot deel van Azië besloeg. In 490 versloegen de Atheners het Perzische leger dat probeerde te landen bij Marathon. In 480 probeerden de Spartanen een nog veel groter Perzisch leger tegen te houden bij Thermopylae, maar de Perzen verroverden Griekenland tot de Peloponnesos. In hetzelfde jaar nog werden de Perzen alsnog verslagen, op zee bij Salamis en op land bij Plataeae.

De Perzische oorlogen vormen een logisch eindpunt van de de Archaïsche periode in de kunst. Door de oorlog was veel verwoest, zeker in Athene, dat in 480 ingenomen en platgebrand was door de Perzen. In Athene begon men met een schone lei: met brokstukken van de kapotte bouw- en beeldhouwwerken egaliseerde men de bovenkant van de Akropolis. Daarbovenop werden later nieuwe tempels en beelden opgericht. Toen de archeologen begin 20e eeuw de Akropolis onderzochten, vonden ze in de grond grote hoeveelheden Archaïsche kunst. Dit 'Perzenpuin' vormt sindsdien onze belangrijkste bron van kennis van Archaïsceh beeldhouwkunst.